Het is noodzakelijk om gemeentebelastingen te heffen om de begroting en het financiële meerjarenplan in evenwicht te houden.
Het is billijk om een deel van de werkingskosten van de algemene milieuzorg (algemene reiniging, onderhoud en ruimen van openbare riolering,…) te verhalen op de inwoners van de gemeente.
Vanaf 1 januari 2025 zullen Wachtebeke en Lochristi de nieuwe fusiegemeente Lochristi vormen. Zolang zij niet worden opgeheven, blijven de belastingreglementen gelden voor het grondgebied waarvoor zij werden aangenomen en worden zij van rechtswege opgeheven eind 2025. Het is aangewezen de belastingreglementen en de aanslagvoeten zo snel mogelijk gelijk te schakelen voor het volledige grondgebied van de nieuwe fusiegemeente Lochristi, in afwachting van een nieuw reglement voor de fusiegemeente. De inhoud van beide reglementen worden thans zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. De behouden vrijstellingen zijn verantwoord in het kader van het doel van de belasting. Verder wordt het reglement geactualiseerd voor wat betreft de bezwaarprocedure in artikel 9 (onder andere elektronische indiening), conform de andere gemeentelijke belastingreglementen.
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 41, 14°;
Decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit;
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;
Het bestuursdecreet van 7 december 2018;
Artikelen 41, 162 en 170 §4 van de grondwet;
Artikelen 464 tot 470/2 van het wetboek van inkomstenbelastingen 1992;
Ministeriële omzendbrief KB/ABB 2019/2 d.d. 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
Gemeenteraadsbesluit van Wachtebeke van 22 december 2022 betreffende de algemene gemeentelijke milieubelasting 2023-2025.
De gemeenteraadsbesluiten van 23 november 2023 (Wachtebeke) en 27 november 2023 (Lochristi) houdende de definitieve beslissing tot vrijwillige samenvoeging van de gemeenten Lochristi en Wachtebeke.
Artikel 1 Het belastingreglement “algemene milieubelasting” van 2023-2025 wordt met ingang van 1 januari 2025 voor aanslagjaar 2025 gewijzigd, vervangen en gecoördineerd als volgt:
Reglement algemene milieubelasting op gezinnen en rechtspersonen (gecoördineerde versie vanaf 1.1.2025)
Vastgesteld bij gemeenteraadsbesluit van 22 december 2022 en gewijzigd en gecoördineerd bij gemeenteraadsbesluit van 19 december 2024
Artikel 1 Er wordt voor aanslagjaar 2025 een algemene milieubelasting op gezinnen en rechtspersonen geheven.
Artikel 2 De belasting is verschuldigd door ieder gezin dat op 1 januari van het aanslagjaar is ingeschreven in de bevolkingsregisters (of de vreemdelingenregisters) van de gemeente.
Onder gezin wordt verstaan, hetzij een (meerderjarige) persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij een vereniging van twee of meer (meerderjarige) personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk eenzelfde woning of woongelegenheid betrekken en er samen leven.
De (meerderjarige) leden van ieder gezin die op 1 januari van het aanslagjaar zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente zijn hoofdelijk gehouden tot de betaling van de belasting.
De belasting is onder dezelfde voorwaarden verschuldigd door:
- de gezinnen die de gemeente als tweede of tijdelijk verblijf bewonen:
- de ondernemingen, instellingen, vrije beroepen, verenigingen, enz. gevestigd op het grondgebied van de gemeente, voor zover niet gevestigd op hetzelfde adres van een belastingplichtig gezin.
Artikel 3 §1. De belasting ten laste van een gezin wordt gevestigd ten laste van een gezinsverantwoordelijke, dit wil zeggen ten laste van één van de gezinsleden ouder dan 18 jaar, die in het gezin zijn eigen belangen en desgevallend die van de medegezinsleden behartigt en zich als dusdanig tegenover derden kenbaar gemaakt heeft, als dusdanig optreedt of als dusdanig gekend is.
§2. De belasting ten laste van ondernemingen, instellingen, vrije beroepen, verenigingen, enz. wordt gevestigd ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon die de desbetreffende activiteit op het grondgebied van de gemeente uitoefent op 1 januari van het aanslagjaar, in hoofd- of bijberoep, op basis van de gegevens in de Kruispuntbank der Ondernemingen (KBO).
Artikel 4 De belasting is niet verschuldigd door diensten van openbaar nut, ongeacht of hun diensten kosteloos worden verstrekt of niet.
Artikel 5 De belasting bedraagt 55 euro per jaar en per belastingplichtige.
Artikel 6 §1. De belasting vermeld in artikel 5 wordt verminderd met:
- 35 euro per jaar per gezin voor de belastingplichtige gezinnen waarvan minstens één persoon op 1 januari van het aanslagjaar recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging;
- 35 euro per jaar per gezin voor de belastingplichtige gezinnen waarvan op 1 januari van het aanslagjaar minstens één persoon als nierpatiënt met buikvliesspoelingsbehandeling thuis is, mits voorlegging van een medisch attest ter staving. Een medisch attest dat het chronisch karakter van de aandoening staaft, volstaat ook voor de volgende aanslagjaren;
- 35 euro per jaar per gezin voor de belastingplichtige gezinnen waarvan op 1 januari van het aanslagjaar minstens één persoon als chronisch incontinentiepatiënt thuis is, mits voorlegging van een medisch attest ter staving. Dat medisch volstaat ook voor de volgende aanslagjaren;
- 35 euro per jaar per gezin voor de belastingplichtige gezinnen waarvan minstens één persoon op 1 januari van het aanslagjaar onthaalmoeder erkend door Kind en Gezin is.
§2. De volgens paragraaf 1 berekende belastingvermindering wordt evenwel beperkt tot 35 euro per jaar per gezin.
Artikel 7 De belasting wordt ingevorderd bij wege van kohieren die vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8 Iedere belastingplichtige ontvangt zonder kosten een aanslagbiljet. De belasting dient betaald te worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 9 De belastingplichtige die meent onrechtmatig of te hoog te zijn belast, of zijn vertegenwoordiger, kan tegen de aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend (per post, per drager of per email: belastingen@lochristi.be) binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Binnen vijftien dagen na de indiening van het bezwaar wordt een ontvangstmelding verzonden.
Als de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger dat in het bezwaarschrift heeft gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op een hoorzitting.
De procedure verloopt in overeenstemming met het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere wijzigingen.
Artikel 10 Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit, inclusief het vragen van de nodige toelatingen voor het verkrijgen van gegevens van de Kruispuntbank.
Artikel 2 De wijzigingen treden in werking op 1 januari 2025 voor de (belastbare) feiten vanaf die datum. Voor de (belastbare) feiten vóór 1 januari 2025 blijft het reglement van 22 december 2022 betreffende de algemene gemeentelijke milieubelasting 2023-2025 van toepassing.
Artikel 3 Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd, en voor kennisname bezorgd aan de toezichthoudende overheid.