Terug
Gepubliceerd op 05/06/2024

Besluit  Gemeenteraad

do 30/05/2024 - 19:30

Reglement shishabars. Ter vaststelling.

Aanwezig: Patrick Gerard, Voorzitter gemeenteraad
Rudy Van Cronenburg, Burgemeester
Piet Penneman, Peter Van Bambost, Eddy Heirwegh, Schepenen
Christine Bax, voorzitter BCSD
Linda Van Himme, Ronny Droesbeke, Dirk Ongenae, Ruud Smeets, Rudy Lootens, Antoon De Baets, Wim Vanpuyvelde, André Chalmet, Heidi Misseghers, Frederik Braeckman, Michiel Van Eetvelde, Gemeenteraadsleden
Lise Gosseye, Algemeen Directeur
Verontschuldigd: Diederik Lacayse, Karine Cornelis, Gemeenteraadsleden
Onderwerp en motivering

Dit reglement wenst de uitbating van shishabars op het grondgebied van de gemeente Wachtebeke te regelen.

Voornamelijk in grootstedelijke gebieden zijn shishabars al langer populair. In dergelijke bars wordt shisha gerookt. Shisha – soms ook wel chicha gespeld – is Arabisch voor 'waterpijp'.

Er kan en moet in de praktijk vastgesteld worden dat - hoewel er natuurlijk ook goede voorbeelden zijn die de media niet halen - shishabars aldaar vaak een bijkomende druk op de openbare orde – d.i. de openbare rust, gezondheid en veiligheid – leggen, dit meer dan andere horeca-inrichtingen. Zij genereren vaak volgehouden publieke overlast (gaande van nachtlawaai, geluidsoverlast, sterke geurhinder,..) en klachten desbetreffend.

Helaas worden bij shishabars vaak ook vrij essentiële regels - die er net op gericht zijn om de openbare orde en openbare veiligheid te garanderen (zoals deze ter vrijwaring van de brandveiligheid en de openbare gezondheid) - niet steeds gerespecteerd. Ook de rookreglementering wordt in de praktijk ogenschijnlijk vaker wel dan niet met de voeten getreden.

Shishabars verschillen ter zake natuurlijk wezenlijk van andere horeca-inrichtingen. Anders dan die andere horeca-inrichtingen is het net hun ‘bedrijfsmodel’ dat ter plaatse (shisha) kan gerookt worden en er wordt daar ook reclame mee gemaakt.

Dit stelt de exploitatiepraktijk schijnbaar voor moeilijke uitdagingen. En dit op eerder generieke wijze. Een controle door de Gentse politie, brandweer en de FOD Volksgezondheid in 2019 heeft uitgewezen dat ongeveer 75 % van de aldaar aanwezige shishabars niet in regel waren.

Ook andere in de media berichte onderzoeken en controles wijzen op een gebrekkig normbesef, een danig wijdverspreide (en zelfs toenemende) gebrekkige normconformiteit en een moeilijk - en voor de politie en gemeentelijke of stedelijke diensten vaak ook zeer belastend - normherstel bij shishabars.
Dermate dat de handhavende overheden - die evident ook andere te vervullen en niet te verwaarlozen kerntaken hebben - niet steeds kunnen volgen en belangenorganisaties (zoals de Stichting tegen Kanker) pleiten voor een algehele wettelijke registratieplicht.

Helaas diende de media ook al zeer regelmatig te berichten dat specifiek in shishabars allerlei onfrisse én zelfs soms ronduit bij wet verboden praktijken vastgesteld werden (zowel bij de uitbating als bij de gasten van de inrichting). In de praktijk is o.m. al gebleken dat de opstap van het roken van shisha – wat, indien volgens de regels uitgevoerd, perfect legaal is - naar verboden verdovende middelen niet zeer groot is. Niet alle inrichtingen kunnen en mogen over dezelfde kam geschoren worden, maar gasten van zekere shishabars blijken vaak ook geen onbekenden voor gerecht en politie. Het is een realiteit dat ook regelmatig “incidenten” - veelal vechtpartijen, maar soms zelfs aanslagen - gerapporteerd worden in of in de buurt van shishabars.

Voor omwonenden en buren is vaak sprake van een reële overlast (en een zeker onveiligheidsgevoel).

Veel (groot)steden en nogal wat gemeenten hebben daarom - d.i. ter vrijwaring van de openbare orde en teneinde openbare overlast tegen te gaan - al specifieke reglementen aangenomen inzake shishabars (al dan niet in combinatie met andere hinderlijk geachte inrichtingen, waarmee Lokaal Bestuur Wachtebeke vooralsnog evenwel geen ervaringen heeft). Grootstedelijke fenomenen (en de daarmee gepaard gaande problemen en uitdagingen) blijven vaak niet grootstedelijk. Ook Wachtebeke ziet zich meer en meer geconfronteerd met een ‘druk’ en ‘verplaatsing’ uit (vooral) het Gentse. Recentelijk werd ook de buurgemeente Lochristi voor een eerste keer geconfronteerd met de (feitelijke) komst van een shishabar, die na (oneigenlijke) opening meteen aanleiding gaf tot klachten inzake overlast en politionele / handhavende tussenkomsten. Bij die exploitatie werden / worden diverse reglementeringen niet nageleefd.

Op grond van de feiten en ervaringen in andere gemeenten en steden zoals hierboven kort geschetst, werd verder nagedacht over de wenselijkheid van een gemeentelijk beleid omtrent shishabars.

Wachtebeke wil in de eerste plaats een open gemeente zijn voor exploitanten van goede wil die een bij wet niet-verboden activiteit willen uitvoeren. Lokaal Bestuur Wachtebeke kan en wil shishabars (die de regels volgen) niet bij voorbaat verbieden. Lokaal Bestuur Wachtebeke wil bewust ook niet tot een overregulering van zaken en inrichtingen komen. Lokaal Bestuur Wachtebeke moet evenwel ook instaan voor de vrijwaring van de openbare rust, gezondheid en veiligheid, zulks natuurlijk ten behoeve van haar inwoners. Zij is tevens bevoegd om een beleid te voeren gericht op het tegengaan van allerlei vormen van openbare overlast.

Lokaal Bestuur Wachtebeke acht het daarom - net als veel andere gemeenten en steden en na overleg met Lokaal Bestuur Lochristi en de politie - toch noodzakelijk om in deze preventief én sturend op te treden, zulks ook in het belang van de kandidaat-uitbaters zelf.

Het bestuur wil met duidelijke gebiedsnormen en een afstandsregel bij voorbaat klaarheid scheppen waar shishabars zich kunnen vestigen in de gemeente, opdat de openbare rust, gezondheid en veiligheid niet in het gedrang zouden kunnen komen en openbare overlast kan vermeden worden. Dit bevordert de rechtszekerheid voor eenieder, kandidaat-uitbaters incluis.

O.m. gelet op de overlast die met shishabars gepaard gaat / kan gaan, is het aangewezen om de kernwoonzones te vrijwaren. Zeker in die kernwoonzones is er een bepaald, inherent en dreigend risico voor verstoring van de materiële openbare orde en openbare overlast bij vestiging en uitbating van een shishabar. De kernwoonzones zijn immers de woongebieden met de hoogste woondichtheid (met tevens verschillende instellingen en inrichtingen waar veel mensen - waaronder ook jongeren - samenkomen). Onderhavig reglement beoogt (evenwel) enkel het vrijwaren van de materiële openbare orde (openbare rust, gezondheid en veiligheid) en het preventief verijdelen van openbare overlast.

Voor de eigenlijke uitbating dient een “uitbatingsvergunning” bekomen te worden, dewelke slechts kan verleend worden na een gunstig voorafgaandelijk administratief onderzoek, waarin o.m. wordt nagegaan of de beoogde shishabar kan voldoen aan alle – minimale – wettelijk vereisten inzake uitbating. Zo wordt een normconforme uitbating én kwaliteitsbewaking beter (en bij voorbaat) gegarandeerd.

Regelgeving

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, de artikelen 40 , 41 en 63;

Wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953;

Artikel 135, §2 Nieuwe Gemeentewet;

Wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen;

Koninklijk Besluit van 28 februari 1991 betreffende de inrichtingen die onder de toepassing vallen van hoofdstuk II van de Wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen;

Wet van 28 december 1983 m.b.t. de vergunning voor het verstrekken van sterke drank;

Wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook;

Koninklijk Besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken;

Koninklijk Besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken;

Politiereglement van 21 december 2015 met betrekking tot de brandveiligheid in publiek toegankelijke inrichtingen.

Publieke stemming
Aanwezig: Patrick Gerard, Rudy Van Cronenburg, Piet Penneman, Peter Van Bambost, Eddy Heirwegh, Christine Bax, Linda Van Himme, Ronny Droesbeke, Dirk Ongenae, Ruud Smeets, Rudy Lootens, Antoon De Baets, Wim Vanpuyvelde, André Chalmet, Heidi Misseghers, Frederik Braeckman, Michiel Van Eetvelde, Lise Gosseye
Voorstanders: Rudy Van Cronenburg, Patrick Gerard, Piet Penneman, Peter Van Bambost, Eddy Heirwegh, Christine Bax, Linda Van Himme, Ronny Droesbeke, Dirk Ongenae, Ruud Smeets, Rudy Lootens, Antoon De Baets, Wim Vanpuyvelde, André Chalmet, Heidi Misseghers, Frederik Braeckman, Michiel Van Eetvelde
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1 De gemeenteraad stelt een gemeentelijk reglement op de shishabars vast, zoals hierna bepaald:

Artikel 1 Toepassingsgebied

Onderhavig reglement is, onverminderd het hierna gestelde, van toepassing op alle bestaande en nieuw te openen shishabars op het grondgebied van de gemeente Wachtebeke.

Er zijn bij redactie van onderhavig reglement geen bestaande vergunde en in regel zijnde shishabars op het grondgebied van de gemeente Wachtebeke.

Bestaande en bij inwerkingtreding van onderhavig reglement volledig vergunde en in regel zijnde inrichtingen houdende een shishabar krijgen na inwerkingtreding van onderhavig reglement een overgangsperiode van 3 maanden waarbinnen ook zij om een vergunning moeten verzoeken. Bij de beoordeling van een tijdige aanvraag kan (enkel voor die inrichtingen) abstractie gemaakt worden van de gebiedsbeperking en afstandsregel waarvan sprake in artikel 3.

Onder ‘shishabar’ wordt voor de toepassing van dit reglement begrepen: elke publiek toegankelijke inrichting waarin waterpijp gerookt wordt, al is het maar sporadisch of op een welbepaalde plaats in de inrichting. Het is daarbij irrelevant of het roken van de waterpijp een hoofdactiviteit dan wel nevenactiviteit is binnen de inrichting. Ook inrichtingen die slechts open staan voor een beperkter publiek (bv. op grond van een lidmaatschap) worden voor de toepassing van dit reglement aanzien als shishabar. Onder ‘waterpijp’ wordt verstaan: een apparaat om te roken via een vloeistofreservoir.

Artikel 2 Vergunningsplicht en kenmerken van de uitbatingsvergunning

Alle shishabars kunnen slechts uitgebaat worden, wanneer deze over een voorafgaandelijk te verkrijgen uitbatingsvergunning beschikken.

Deze vergunning is zowel locatie- als persoonsgebonden.

Er wordt m.a.w. telkens enkel maar vergunning verleend voor een welbepaalde locatie (adres) aan een welbepaalde aanvrager / uitbater.

De uitbatingsvergunning verleent de aanvrager / uitbater m.a.w. de toelating om op de aangeduide plaats - een welbepaald adres - een shishabar uit te baten.

De vergunning kan niet worden overgedragen aan een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon en is niet overdraagbaar naar een andere locatie.

Bij elke wijziging van de uitbater - waaronder ook wijzigingen in het bestuur of de samenstelling van de desgevallende rechtsperspoon begrepen wordt - is een nieuwe uitbatingsvergunning vereist.

De vergunning wordt maar afgeleverd wanneer voldaan kan worden aan de voorwaarden zoals weerhouden in dit reglement.

De vergunning wordt afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen, na aanvraag en procedure zoals weerhouden in dit reglement.

Het bekomen van de vergunning op basis van dit reglement stelt de inrichting op geen enkele wijze vrij van andere vergunningen, toelatingen of attestaties die op grond van andere regelgevingen moeten bekomen worden, zoals bv. de (geijkte) drankvergunning.

Artikel 3 Voorwaarden uitbatingsvergunning

Er wordt maar vergunning verleend als voldaan kan worden aan alle hierna vermelde voorwaarden:

  • Een shishabar is enkel mogelijk in / als horeca-inrichting.
  • Ter vrijwaring van de openbare rust, gezondheid en veiligheid en teneinde openbare overlast te vermijden wordt geen uitbatingsvergunning verleend binnen de kernwoonzones.
  • Daarenboven wordt geen uitbatingsvergunning toegekend wanneer de beoogde uitbating zich binnen een straal van 400 meter van een reeds bestaande shishabar bevindt, zulks teneinde een te hoge concentratie aan dergelijke inrichtingen te vermijden.
  • Ter vrijwaring van de openbare rust, gezondheid en veiligheid en teneinde openbare overlast te vermijden, wordt geen uitbatingsvergunning toegestaan als niet tot een gunstig resultaat van het administratief vooronderzoek kan gekomen worden. Dit onderzoek omvat:
    - een brandveiligheidsonderzoek, d.i. een onderzoek of de inrichting voldoet aan de minimumnormen inzake brandpreventie. Ter zake moet in het bijzonder rekening gehouden worden met het Politiereglement van 21 december 2015 met betrekking tot de brandveiligheid in publiek toegankelijke inrichtingen en het advies / de controle van de brandweer.
    - een omgevingsvergunningsonderzoek, d.i. een onderzoek of de inrichting over alle vereiste en geijkte vergunningen / meldingen beschikt waarvan sprake in artikel 5 van het Omgevingsvergunningsdecreet. Een shishabar is te aanzien als een horeca-uitbating.
    - een moraliteitsonderzoek, d.i. een onderzoek of de aanvrager / uitbater of de personen die deelnemen aan de exploitatie reeds veroordeeld is / zijn voor relevante strafrechtelijke of andere inbreuken (waardoor desgevallend in redelijkheid geen uitbating met respect voor de openbare orde meer kan gegarandeerd worden, o.m. drugsdelicten, fraude, miskenning van vestigingsvoorwaarden en antecedenten bij een eerdere uitbating van een publiek toegankelijke inrichting). Het moraliteitsonderzoek betreft o.m. ook een onderzoek naar inbreuken op de zedelijkheid voor het exploiteren van een drankgelegenheid zoals bepaald in de Wetsbepalingen van 3 april 1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953 en het Koninklijk Besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken (én de Wet van 28 december 1983 m.b.t. de vergunning voor het verstrekken van sterke drank). Het moraliteitsonderzoek wordt, al naargelang het geval, uitgevoerd op de private doch voor het publiek toegankelijke plaats, op de aanvrager / uitbater, op de organen en/of vertegenwoordigers van de uitbater en op de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de exploitatie.
    - een hygiëneonderzoek, d.i. een onderzoek of de inrichting voldoet aan alle wettelijke hygiënevereisten van toepassing op de desbetreffende inrichting (zoals o.m. volgens de Wetsbepalingen van 3 april 1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953 en het Koninklijk Besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken en – in voorkomend geval- de reglementering inzake voedselveiligheid).
    - een rookreglementeringsonderzoek, d.i. een onderzoek of voldaan is aan alle wettelijke voorwaarden uit de Wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook.
    - een vestigingsonderzoek, d.i. een onderzoek of voldaan is aan alle wettelijke vestigingsformaliteiten. Ook het voorhanden zijn van verplichte verzekeringen - waaronder de brandverzekering en verzekering burgerlijke aansprakelijkheid - wordt hieronder begrepen.
    - een financieel onderzoek, d.i. een onderzoek waarbij o.m. nagegaan wordt of de aanvrager / uitbater zich zorgvuldig gekweten heeft van zijn fiscale en sociaalrechtelijke verplichtingen.

Kandidaat-uitbaters worden aangeraden zich voorafgaandelijk aan het indienen van een aanvraag te bevragen bij de gemeentelijke diensten omtrent al deze voorwaarden.

Artikel 4 Aanvraag

De vergunning kan slechts aangevraagd worden door de toekomstige uitbater, d.i. de voor de inrichting steeds verantwoordelijke persoon die of voor wiens rekening de inrichting houdende shishabar wordt uitgebaat.

Er kan slechts een vergunning verleend worden op basis van een ontvankelijke en volledige aanvraag.

De volgende documenten dienen minstens (voor zover van toepassing, o.m. naargelang de hoedanigheid van de aanvrager) te worden toegevoegd bij de aanvraag:

  • een volledig overzicht van alle (rechts)personen die in welke hoedanigheid dan ook betrokken zijn bij de uitbating van de inrichting, met opgave van de naam, de voornaam, de nationaliteit en het arbeidsstatuut (werknemer of zelfstandige) en een bewijs van aansluiting/aangifte bij de sociale zekerheid van al deze (rechts)personen indien dit wettelijk verplicht is;
  • een uittreksel uit het strafregister van alle voormelde personen (maximaal 3 maanden oud – model 596.1);
  • een kopie van de identiteitskaart van alle voormelde natuurlijke personen;
  • een kopie van de statuten van alle voormelde rechtspersonen zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (en - indien beschikbaar - de gecoördineerde statuten);
  • een kopie van het actuele UBO-register;
  • attestaties dat voldaan is aan de fiscale en sociaalrechtelijke plichten;
  • een uittreksel uit de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  • een kopie van de beroepskaart;
  • een attest van overeenstemming met het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, uitgereikt door een instelling die wordt erkend door de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie;
  • alle relevante keuringsattesten, zoals voorgeschreven in de brandpreventiereglementering;
  • een bewijs van de dekking van de burgerlijke en professionele aansprakelijkheid van de inrichting en van alle personen die, ongeacht hun statuut, werken in de inrichting;
  • een kopie van de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering tegen brand en ontploffing;
  • een bewijs dat de uitbater de inrichting rechtmatig kan gebruiken voor de uitbating ervan (kopie eigendomsakte, huurovereenkomst …);
  • een inrichtingsplan van de inrichting, met aanduiding van de oppervlaktes;
  • een kopie van de registratie (en / of toelating) FAVV;
  • een kopie van de drankvergunning en / of het hygiëneattest (indien al ter beschikking).

Het lokaal bestuur kan een modelformulier of e-toepassing ter beschikking stellen.

Bij gebreke aan dergelijk instrument moet de aanvraag per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs ingediend worden.

Kandidaat-uitbaters worden aangeraden zich voorafgaandelijk aan het indienen van een aanvraag te bevragen bij de gemeentelijke diensten omtrent de ontvankelijkheids- en volledigheidsvereisten.

Artikel 5 Procedure

Na ontvangst van een aanvraag wordt deze eerst op haar ontvankelijkheid en volledigheid onderzocht.

De aanvrager ontvangt binnen een ordetermijn van 20 dagen het resultaat van dat onderzoek.

Er kan n.a.v. dit onderzoek en in functie van de eigenheid van een dossier steeds verzocht worden om bijkomende stukken en inlichtingen, bovenop deze in artikel 4 reeds opgelijst.

De aanvrager krijgt steeds minstens 20 dagen de tijd om die bijkomende stukken en inlichtingen aan te leveren. Bij gebreke aan tijdige ontvangst van die stukken en inlichtingen wordt het dossier onontvankelijk of onvolledig verklaard. Enkel een ontvankelijke en volledige aanvraag wordt verder ten gronde onderzocht.

Het college van burgemeester en schepenen vraagt voor dit onderzoek de nodige adviezen aan o.m. de gemeentelijke diensten, de politie en de brandweer. Het college kan evenwel zonder beperking ook steeds bij derden inlichtingen inwinnen.

Er wordt steeds een brandveiligheidsonderzoek uitgevoerd door de brandweer Zone Centrum. De kosten die daarmee gepaard gaan (tarieven raadpleegbaar op www.brandweerzonecentrum.be) vallen ten laste van de aanvrager en worden op eerste verzoek en voor het desgevallend afleveren van de vergunning voldaan.

In het kader van het onderzoek zal de aanvrager steeds alle medewerking moeten verlenen en toegang moeten verschaffen tot de inrichting.

Het college van burgemeester en schepenen beslist over de vergunningsaanvraag binnen een ordetermijn van 2 maanden nadat de aanvraag ontvankelijk en volledig verklaard werd. Deze termijn kan omwille van de complexiteit van het dossier hoogstens eenmaal met 1 maand verlengd worden.

Er kan geen stilzwijgende vergunning verleend worden.

Bij het verlenen van een vergunning kan het college van burgemeester en schepenen steeds (ook bijzondere) voorwaarden opleggen.

De aanvraag wordt steeds geweigerd als na onderzoek blijkt dat de aanvrager vervalste of verkeerde inlichtingen heeft verstrekt n.a.v. zijn aanvraag of indien de aanvrager een afdoende controle onmogelijk maakt.

De beslissing op de aanvraag wordt de aanvrager per aangetekend schrijven meegedeeld.

De uitbatingsvergunning moet steeds aanwezig zijn in de zaak en zichtbaar worden aangebracht aan de inrichting, zodat ze leesbaar is vanop de openbare ruimte.

Artikel 6 Additionele voorwaarden tijdens de exploitatie

O.m. onverminderd de voorwaarden zoals die volgen uit voormelde reglementeringen en het onderzoek ex artikel 3 - waaraan steeds en blijvend moet voldaan worden tijdens de exploitatie - geldt dat:

  • binnen in de inrichting het gebruik van een waterpijp enkel is toegestaan in een rookkamer zoals bedoeld in de Wet van 22 december 2009 betreffende een regeling voor rookvrije plaatsen en ter bescherming van de bevolking tegen tabaksrook, waarbij de rookkamer voldoet aan de vigerende technische standaarden.
  • in alle ruimtes van de inrichting CO-melders dienen geïnstalleerd te zijn.
  • alle ruimtes van de inrichting en de voorwerpen in deze ruimtes moeten beantwoorden aan de als normaal ervaren vereisten voor frisheid, netheid en hygiëne (bijvoorbeeld: proper vloeroppervlak, propere muren, verwijderen van afval).
  • de gezondheid van de consumenten en de openbare gezondheid nooit gevaar mogen lopen.
  • er voldoende hulpmiddelen en voorzieningen moeten aanwezig zijn die de frisheid, netheid en hygiëne garanderen. De inrichting moet te allen tijde goed onderhouden zijn. De inrichting mag geen gebreken vertonen waardoor ze onveilig is of dreigt te worden.
  • tijdens de exploitatie minstens één toegangsdeur van de inrichting onmiddellijk, zowel van binnen als van buiten, zonder tussenkomst van een derde geopend moet kunnen worden.
  • het verhandelen, bezit en gebruik van lachgas (en evident ook alle vormen van drugs) ten stelligste verboden is.
  • de verstoring van de openbare rust en overlast (zoals onder meer geluids- en geurhinder) voor omwonenden maximaal moet vermeden worden. De exploitatie moet steeds uitgebaat worden volgens de best beschikbare redelijke technieken.
  • het verkeer nooit mag belemmerd worden door de exploitatie van de handelszaak.

Artikel 7 Geldigheidsduur en verval van de vergunningen

Enkel wanneer zonder meer aan alle voorwaarden voldaan wordt, kan de vergunning voor onbepaalde duur verleend worden.

Bij het verlenen van een vergunning kan het college van burgemeester en schepenen evenwel steeds een welbepaalde geldigheidsduur vastleggen, al dan niet gekoppeld aan de realisatie van zekere (ook bijzondere) voorwaarden.

De vergunning vervalt van rechtswege:

  • bij verstrijken van haar geldigheidsduur, als de vergunning verleend werd voor een welbepaalde geldigheidsduur.
  • bij verboden overdracht van de vergunning of wijziging van de uitbater, zoals hoger gedefinieerd;
  • bij staking van de activiteiten door de uitbater;
  • op het moment dat de exploitatie van de publiek toegankelijke inrichting of de exploitatie van de vergunde activiteit -behoudens door overmacht- voor een periode van langer dan 6 maanden feitelijk onderbroken is;
  • in geval van opening van het faillissement, vereffening, gerechtelijk akkoord of iedere andere vorm van collectieve schuldenregeling;
  • in geval van een veroordeling tot gerechtelijke sluiting;
  • in geval van een gerechtelijk beroepsverbod voor de uitbater of diens aangestelden;
  • in geval van ontbinding van de rechtspersoon;
  • in geval van schrapping of stopzetting van de uitbater of van de betrokken vestiging volgens de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  • in geval post factum blijkt dat de aanvrager / uitbater vervalste of verkeerde inlichtingen heeft verstrekt n.a.v. zijn aanvraag.

Artikel 8 Meldingsplicht

De uitbater is verplicht alle ‘relevante’ wijzigingen in de inrichting of de uitbating onmiddellijk en spontaan te melden aan het college van burgemeester en schepenen. De wijzigingen zijn ‘relevant’ telkens wanneer zij een weerslag kunnen hebben op de na te leven voorwaarden. Ook de aanwerving van nieuwe personeelsleden ten behoeve van de uitbating moet steeds gemeld worden. Het college van burgemeester en schepenen kan dan om een bijkomend uittreksel uit het strafregister verzoeken (maximaal 3 maanden oud – model 596.1), dan wel een bijkomend moraliteitsonderzoek bevelen.

Ook in het geval de uitbating van de inrichting wordt stopgezet, is de uitbater verplicht dit te melden aan het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 9 Handhaving en maatregelen

Onverminderd de bevoegdheden van de politieambtenaren en de agenten van de lokale en federale politie, zijn de gemeentelijke ambtenaren die vaststellingen kunnen doen in het kader van de gemeentelijke administratieve sanctieregeling bevoegd om controles uit te voeren en de nodige vaststellingen te doen middels een bestuurlijk verslag van inbreuken.

De uitbater en diens aangestelden moeten op verzoek van alle voormelde personen meteen en steeds toegang verschaffen tot de inrichting.

De politie kan bij vaststelling van uitbating zonder uitbatingsvergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten en alle maatregelen nemen om die sluiting te verzekeren.

De uitbatingsvergunning dient steeds op eerste verzoek van de politie of de controlerend ambtenaar ter inzage te worden afgegeven.

Indien shisha in of rond de inrichting gerookt wordt, geldt steeds het - weerlegbare - vermoeden dat dit kadert in de publieke exploitatie van de inrichting.

Tijdens de exploitatie moet steeds en blijvend voldaan worden aan de voorwaarden zoals die volgen uit voormelde reglementeringen en het onderzoek ex artikel 3, aan de voorwaarden waarvan sprake in artikel 6 en aan gebeurlijke (ook bijzondere) voorwaarden zoals opgelegd in de uitbatingsvergunning. Indien voormelde reglementeringen wijzigen, moet de uitbater zich steeds tijdig schikken naar de nieuwe regels.

Indien gedurende de uitbating wordt vastgesteld dat niet langer voldaan is aan die voorwaarden, kan het college van burgemeester en schepenen een verleende vergunning schorsen of intrekken - en aldus de uitbating van de inrichting tijdelijk of definitief verbieden - zulks na voorafgaande waarschuwing.

Dit is eveneens het geval indien (a) uit herhaalde vaststellingen bij proces-verbaal of bij bestuurlijk politioneel verslag volgt dat de uitbating aanleiding geeft tot overlast (zoals geluids- en geurhinder) of openbare ordeverstoring en (b) de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in de vergunning niet worden nageleefd.

De politie kan, bij vaststelling dat de schorsing of intrekking genegeerd wordt, de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten en alle maatregelen nemen om die sluiting te verzekeren.

Tot schorsing of intrekking van de vergunning kan wel steeds maar gekomen worden nadat de uitbating behoorlijk gehoord werd in haar verweermiddelen, behoudens wanneer een urgenter optreden een toepassing van deze hoorplicht niet mogelijk maakt.

Aan de opheffing van een schorsing kunnen bijkomende maatregelen of voorwaarden gekoppeld worden.

De sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepenen worden door de politie betekend of met een aangetekende brief ter kennis gebracht aan de overtreder.

Deze bepaling doet op generlei afbreuk aan de verschillende sanctiemechanismen zoals voorzien in de reglementering waarnaar hierboven verwezen of de politionele / bestuurlijke bevoegdheid van de burgemeester; dewelke onverminderd van toepassing blijven.

Artikel 10 Inwerkingtreding en bekendmaking

Dit reglement treedt in werking op 10 juni 2024.

Deze beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd, en ter kennisname bezorgd aan de toezichthoudende overheid.

Artikel 2 Afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan de ambtenaar lokale economie.